In deze training tegen faalangst leer je;
Heb jij of ken jij kinderen die bij specifieke activiteiten zweethanden, een rood hoofd krijgen, vlekken in de nek of veel naar de wc moeten? Of die kansen laten liggen doordat ze bang zijn dat het niet lukt?
Dit kunnen signalen zijn van faalangst net zoals hartkloppingen, hoofdpijn, buikpijn, misselijk zijn, diarree of overgeven. Of vlucht- en uitstelgedrag. Dit kan verminderen door een faalangsttraining.
In het begin van hun schoolcarrière hoeven hoogbegaafde kinderen niet veel moeite te doen en maken ze niet zoveel fouten in de klas waarvan ze kunnen leren.
Hierdoor ervaren ze geleverde prestaties niet snel als iets positiefs en ontwikkelen ze geen goede leerstrategieën en doorzettingsvermogen
Doordat kinderen niet gewend zijn om te falen, gaan ze de lat voor zichzelf steeds hoger leggen. Of zij denken dat anderen dit doen.
Dit perfectionisme krijgt een deuk wanneer ze, door gebrek aan de nodige vaardigheden, minder gaan presteren dan verwacht. Deze nieuwe ervaring (‘ik kan iets niet’) kan ervoor zorgen dat het kind faalangst gaat ontwikkelen.
Deze faalangsttraining is bedoeld voor hoogbegaafde kinderen uit de groepen (6) 7 en 8 van het basisonderwijs en voor klas 1 in het VO. Voor kinderen die last hebben van faalangst en die het moeilijk vinden hiermee om te gaan. Die zelfs kansen laten liggen uit angst om te falen.
In een groepje van zes tot acht kinderen wordt geoefend met het herkennen van angstsignalen, en het achterhalen daarvan. Het veranderen van gedachten waardoor gevoelens en gedrag verandert. Het herkennen van gevoelens, helpende gedachtes en het leren ontspannen.
Geïnspireerd op de methode: Je bibbers de baas,
De bijeenkomsten voor kinderen vinden wekelijks plaats, voor ouders en leerkrachten maandelijks
Inhoud 10 bijeenkomsten
Wanneer kinderen vergeleken worden met andere gezinsleden kunnen ze daar last van krijgen. Zeker als je steeds te horen krijgt: ‘Dat kan jij vast (nog) niet’, of: ‘Jij moet dat nu ook maar eens kunnen’, word je onzeker over wie je zelf bent en mag zijn. Kinderen hebben succeservaringen nodig om nieuwe uitdagingen te leren aangaan. En dan kunnen en durven ze heel veel aan!
Sommige kinderen worden druk, gaan chaotisch te werk, gaan lachen, overdreven doen, de clown uithangen bij faalangst. Terwijl andere kinderen juist verlegen worden, blokkeren, niets durven te vragen, concentratieproblemen krijgen of een black-out. Een veel voorkomend signaal is ook de gevreesde situatie uit de weg willen gaan.
Dus niet meer naar school willen of van een clubje af willen. Of subtiel proberen om onder een spreekbeurt uit te komen. Door moeilijke situaties uit de weg te gaan, wil een kind de gevoelens van angst vermijden. Dit kan leiden tot onderpresteren. Dan is het tijd voor een faalangsttraining
Deze training kenmerkt zich door de combinatie met muziek en creativiteit. Uitstekend te gebruiken bij gevoel, emoties, spanning en ontspanning. Escher leent zich bij uitstek voor het zien in een ander perspectief en het tekenen in 3D. Voor het leren accepteren dat het niet altijd gaat zoals je wil is het werken met waterverf superleuk.
Deze training is een unieke faalangsttraining voor (vermoedelijk) (hoog)begaafde kinderen tussen de 7 en de 14 jaar oud. de kinderen handvatten om met negatieve gedachtes om te gaan en inzicht in zichzelf. Het helpt hen bij het veranderen van hun mindset houding tegenover lastige situaties en omgaan met verwachtingen en negatieve gedachten.
Bij het ontstaan van faalangst spelen zowel aanleg als de omgeving een rol. Een kind dat in aanleg faalangstig is zal eerder last hebben van negatieve, faalangstversterkende, factoren in zijn omgeving. Een kind dat van zichzelf emotioneel stabiel is zal minder snel faalangst ontwikkelen, ook al zijn er dezelfde negatieve factoren in zijn omgeving.
Faalangst kan zich op verschillende manieren uiten. Er zijn drie vormen, die tegelijk kunnen voorkomen en elkaar kunnen overlappen. Cognitieve- sociale en motorische faalangst.
Dit is de angst dat je slechte leer- en denkprestaties laat zien (‘Net wist ik het allemaal nog!’)
Het kind is bang voor een negatieve beoordeling door de leerkracht, de ouders, de klasgenoten en zichzelf. Hierdoor blokkeert zijn denk- en leervermogen.
Binnen de cognitieve faalangst wordt onderscheid gemaakt tussen: Een actief- en een passief faalangstig kind.
Een actief faalangstig kind werkt heel hard, streeft naar een zo goed mogelijk resultaat. Besteedt veel tijd aan huiswerk, stampt veel en steunt erg op zijn geheugen. Creatief omgaan met de stof en afstand ervan nemen, is daardoor lastig. Het zijn serieuze, harde werkers.
Een passief faalangstig kind heeft het idee dat inspanning niet bijdraagt aan een beter resultaat. Hoe meer inspanning, hoe meer teleurstelling, is hun devies. Werken daarom slordig en bereiden zich oppervlakkig voor. Ze laten nogal eens opstandig en afwezig gedrag zien.
Dit is de angst om afgewezen of negatief beoordeeld te worden door vrienden, klasgenoten, familie enzovoort. Sociale vaardigheden raken dan geblokkeerd, waardoor de kans op afwijzing juist toeneemt.
Dit is de angst om fouten te maken bij het uitvoeren van lichamelijke handelingen. Daardoor raken motorische vaardigheden geblokkeerd (bijvoorbeeld bij gym, tekenen, schrijven en instrumenten/apparaten bedienen). Ze verkrampen door de angst te mislukken.(‘Ik kan niets meer, ik ben helemaal verlamd’)
Je kind kan zelfs verkrampen door de angst dat het niet goed gaat. Bij een leerlingenconcert kunnen deze drie vormen van faalangst zelfs tegelijk voorkomen.
Perfectionisme kan leiden tot faalangst
Wanneer ouders en/of kinderen erg perfectionistisch zijn, ligt faalangst op de loer, omdat je het dan niet gauw goed genoeg doet. Bij een perfectionistische ouder krijgt het kind zelf niet de kans om van zijn fouten te leren. Doordat de ouder voordat het mis gaat de boel al uit handen neemt.
Op school worden prestaties verwacht. Daarvoor moet de leerkracht structuur bieden, duidelijk zijn in wat hij verwacht van de leerlingen, geen leerlingen met elkaar vergelijken, ondersteunen en uitdagen, positieve verwachtingen uitspreken, positieve feedback geven, de problemen van het kind erkennen en een goede relatie ermee hebben.
Naast de lichamelijke reacties op faalangst zijn er signalen door specifiek gedrag. Sommige kinderen worden druk, gaan chaotisch te werk, gaan lachen, overdreven doen, de clown uithangen. Terwijl andere kinderen juist verlegen worden, blokkeren, niets durven te vragen, concentratieproblemen krijgen of een black-out.
Een veel voorkomend signaal van faalangst is de gevreesde situatie uit de weg willen gaan. Dus niet meer naar school willen of van een clubje of muziekles af willen. Of subtiel proberen om onder een spreekbeurt uit te komen. Door moeilijke situaties uit de weg te gaan, wil een kind de gevoelens van angst vermijden.
Bij faalangst hebben kinderen veel negatieve gedachten over zichzelf. Uitspraken zoals: “Het zal me toch niet lukken” of “Ik kan dat niet” of “Ik ben heel slecht in….” of “Doe jij dat maar… ik kan het niet” kunnen dan ook signalen zijn van faalangst. Dan is het tijd voor een faalangsttraining
Stel me een vraag, boek een sessie, stuur me een mailtje, om door de bomen het bos weer te zien en ook jouw mogelijkheden (of die van je kind) te benutten. Ik help je graag!